-
1 bottle
n. fles--------v. een fles vullen met-bottle1[ botl] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:1 crack a bottle • een fles aanspreken, een fles soldaat makena bottle of rum • een fles rummy baby is brought up on the bottle • mijn baby wordt met de fles grootgebrachtthe boss is on the bottle • de baas is aan de drank————————bottle2〈 werkwoord〉2 inmaken♦voorbeelden:→ bottle up bottle up/ -
2 bottled pears
Перевод: со всех языков на нидерландский
с нидерландского на все языки- С нидерландского на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Нидерландский